HET WITTE WEEKBLAD EDITE 58 dec 98 Eenmansorkest Martien Groeneveld:

‘Kinderen moeten leren dat muziek niet alleen baf!, baf!, baf! is!

Oude Wetering – Panta Rhei. Alles stroomt. Vooral ook Martien Groeneveld uit Amsterdam. Zijn Orchestre de l’Eau-Nuisance de Meaucum, alias Watergeluidsoverlastorkest, tryde voor de derde keer out, ditmaal op basisschool De Schakel. ‘Ik heb genoten van wat ik zag aan gezichtjes’, vat muziekdocente Crista Helsloot het enthousiasme bondig samen.

Uitgerekend in de week dat de overheid aandringt op het zuiniger omspringen met water, komt Martien met zijn waterorkest. Martien kan niet anders. Een gemiddeld mens bestaat voor drie- kwart uit water. Zo niet de self- made muzikant. Hij lijkt voor 100 procent uit water te bestaan, zonder overigens aan body in te boeten. Gelukkig maar. Nu kunnen groep 4 en 6 donderdagmiddag 26 november kennisniaken met het hoge muzikaliteitsgehalte van H-Twee-O. En met een wel heel bijzonder orkest. Zelf in elkaar gefabriekt. Op de ingenieuze waterdrummachine na. Die is door Jos Smeets, zijn zwager, vervaardigd. Maar vlak Martiens muzikale machinerieën ook niet uit. En helemaal niet duur, meneer. Kunst wordt onbetaalbaar geacht. Martien bewijst het tegendeel.
Water neemt een prominente plaats in. Maar water is goedkoop (nog wel). De riolofoon dan. Die is gernaakt van restanten buis. Gevonden op een bouwplaats. En wat kost een neusfluit nou hele- maal? Om maar te zwijgen van tien fluitketeldopjes van de Hema, kunstig gemonteerd aan het eind van evenzovele slangen, tezamen goed voor een intrigerend klinkend fluitketelmuziekensemble. Toegegeven: de rijdende tafel met glaswerk van echt Splendid Crisal is niet goedkoop. En ook het Zingende Paard met zijn droefmakende, aan acute astma-aanvallen refererend gegier, heeft een grijpstuiver gekost. En helemaal het pronkstuk van de verzameling: de enige rechtstandig,. metershoge xylofoon ter wereld. En nog beklimbaar ook. Toonladders heten niet voor niets toonladders. Het muzikale alpinimie krijgt zijn climax. wanneer zo veel mogelijk kinderen mee mogen doen aan de pandemonische finale. Onbekommerd klimmen twee brutaalltjes naar boven en bonken met hun van beige bollen voorziene stokken er beukensbereid op los. Oei, daar valt een blok van zijn bevestigingspunten. Het isde F-balk. En hij is massief, dus zwaar. Gelukkig maar. Niemand raakt gewond.Muziek moet sporen achterlaten in de ziel, geen blutsen in de buik of deuken in de darmen.

Potvispoëzie
Panta Rhei . Poëzie is muiziek met woorden. Muziek zonder woorden is poëzie. Muziek is ook cascade. Muziek is waterleven. Muziek stroomt. Dat heeft Martien allemaal heel goed begrepen. Daarom is er een blokje gedichten. De verzen gaan over in hoofdzaak vissen, waterbewoners bij uitstek. Ze worden gelezen door enkele uitverkorenen. Het vissenbestaan blijkt ook niet alles. Sardientjes worden achteloos opgegeten bij de buis. Door een zogenaamde vissenvriend, die nog wel op zondag tussen twee en vier verse vissen uitlaat in de rivier. De huisvis zwemt moedeloze rondjes in zijn vissenkom, ‘naast de thee’. De oervis ‘met vinnen als pootjes’ komt miljoenen jaren later ‘nooit aan land’.Wie komt mij hengelen’ vraagt een masochistisch aangelegd exemiplaar uit het aquarium. Om van het Paard in Maart maar niet te spreken. Dat waagt een ‘vrolijk’ dansje. Nooit zag men droever bezigheid. Gelukkig dat de potvis redding brengt. Daar is een heel oud tongbrekertje over. En lekker scabreus. Dat verklaart zijn grote populariteit onder het prepubererale publiek. Het gaat zo: Als een potvis in de pispot pist, dan is de pispot vol met potvispis’. Het succesvers moet wel vier keer opnieuw.

Det, Martiens vrouw, kijkt kalm toe. Panta Rhei, denkt ze, alles stroomt. En dat is bepaald geen kattenpies. De kinderen hebben het heel goed aangevoeld. Ik ben heel tevreden,’ zegt Martien na de voorstellitig. Martiens blijheid betreft vooral de muzikale volgzaamheid van de gelegenheidsartiesten. Massaal te belijden fortes, daar is geen kunst aan. Herrie maken kan iedereen. Maar massaal aan te heffen pianissimo’s ? Daar komt magie bij kijken. Martiens magie. Hij had ze aan een touwtje, de postmoderne rattenvanger van Hamelen. ‘Vergeleken bij de eerste try out zit er nu structuur in’, zegt de voormalige medewerker van de Dogtroep. Daar leerde hij ‘dat alles kan’. Alleen hoe? Door gewoon te beginnen’, zegt Martien. Een paar weken voor de voorstelling nog had hij een hele nacht geploeterd op de vervaardiging van een voorleesvis-machine. Maar helaas. ‘Dat was gewoon geen goed idee. Nou, dan gaat het mooi niet door’, zegt Martien monter. Det, zijn rechterhand tijdens de show, knikt instemmend. Ze is de rust zelve. Het werkt wonderwel: zijn gedrevenheid, haar kalmte. Dat is goed te merken aan het jonge volkje. Enkelen krijgen er zin in. Om Martiens fascinatie voor ritme en klank zelf thuis gestalte te geven. Moeders keuken moet een vrolijke keuken worden. Dus de pollepels gepakt en drummen maar op de magnetron. Ook moeders mooiste glaswerk komt voor speeltuig in aanmerking. En in vaders hobbhyruimte hangen vast en zeker nog wel een paar zingende zagen aan het gereedschappenrek. En dan de hectoliters water, die zullen vloeien. De waterrekening zal ongekende hoogtes aannemen. Panta Rhei. Alles stroomt. Men moet wat voor de kunst over hebben. De beloning zal immens zijn: Chopins Regendrupprelude, de Zee van Debussy, Händels Watermusic, ze zullen geen geheimen meer kennen. Voor zijn optreden krijgt Martien een doos bonbons. ‘Merci’, zegt de doos. ‘Merci’, zegt Martien. ‘Merci’ zegt een meisje uit het publiek. Martien speelt er handig op in. ‘Au revoir’, zegt Martien. Alleen een echte kenner, hoort wat Martien daarmee bedoelt. Martien bedoelt: ‘Eau revoir’.