Voorjaar 1976: Ik heet Martien Groeneveld en ik woon in de Bakkerstraat tussen Rembrandtplein en Amstel.
Het is een plek waar veel op straat gebeurt. achter mijn woning wordt. Het Brouwerswapen + achterliggend gebouwenkomplex gesloopt. Het huis staat voortdurend te trillen door het geweld van de sloperskogel. Tegelijkertijd ligt voor het huis de straat opengebroken. De riolering wordt vernieuwd en er worden nieuwe tramrails aangelegd; (drilboren, draglines) mijn woonsituatie is nooit tevoren zo luidruchtig geweest.
Het is vroeg in de ochtend. De eerste trams komen langs, de arbeiders zijn er weer, de rails liggen nog op de aarde. Daar heb je Tinus Horlepiep weer hoor ik hen zeggen. De trams ratelen en piepen. Ik word mij bewust van feit dat ik gefascineerd ben door het geluid en ik stap uit bed en neem het op. Later vind ik op straat een metalen plaat + stok om hem te spannen en ik maak een geschikte strijkstok van bamboe, plakband, kurk en ijzerdraad. Nu kan ik het geluid van de tram zelf maken. September 1978: inmiddels heb ik een film gemaakt over Tinus Horlepiep die op diverse plaatsen in nederland is vertoond.
oktober 1978: ik zit op het plein bij het Tropenmuseum. De rails liggen boven de grond. De piep is goed. Ik neem hem op gedurende driekwartier aan- en afrijden van trams.